COLUMN – Referentiekader

Enige weken geleden had ik een gesprek met oefentherapeut Margriet van Dijk. Zij doet wetenschappelijk onderzoek naar het meten van beweegpatronen. Een belangrijk onderzoek waarvan het hoog tijd is dat het wordt uitgevoerd. Eén van haar bevindingen is, dat er heel veel verschillende ideeën zijn over wat je moet meten om beweging te beoordelen. Waar Margriet en ik het over eens werden is, dat dit waarschijnlijk te maken heeft met het referentiekader waar vanuit je over bewegen denkt. Zo zal een oefentherapeut heel andere zaken belangrijk vinden dan een manueel therapeut, een biomechanicus of een psycholoog.

Mede door het gesprek met Margriet raakte ik aan het denken over referentiekaders. En hoe meer ik er over nadacht, hoe meer ik me realiseerde hoe belangrijk en bepalend referentiekaders zijn.
Een korte definitie: ‘Het referentiekader is het beeld dat men heeft van de werkelijkheid. Vanuit dit beeld wordt binnenkomende informatie geïnterpreteerd en gestructureerd.’ Je referentiekader wordt gevormd door alle kennis en ervaringen die je in de loop van je leven opdoet. Dat maakt elk referentiekader uniek en tegelijk voor de eigenaar zo vertrouwd. Wij zijn geneigd te denken dat iedereen hetzelfde referentiekader heeft. En binnen onze cultuur is dat in grove lijnen ook zo. We beschouwen een spijkerbroek als een normaal kledingstuk en vinden dat roken eigenlijk niet meer kan. Heel waarschijnlijk zijn er nu lezers die menen dat een spijkerbroek helemaal niet zo’n normaal, net kledingstuk is en menen anderen dat roken best wel kan. Daar heb je het dus al. En ook binnen het gezin zijn er andere visies. Waar de één het nog best netjes opgeruimd vindt, stoort de ander zich aan rondslingerende spullen. In ons vakgebied, het helpen van mensen met klachten, spelen referentiekaders een enorm belangrijke rol. Ik ben zeker geen communicatiedeskundige, maar bemerk wel dat, wanneer je de kunst verstaat je in te leven in het referentiekader van een patiënt, deze zich snel begrepen en vertrouwd voelt. Dat helpt enorm in de behandeling. Je inleven is overigens iets heel anders dan het met iemand eens zijn. Het enige wat je aangeeft is dat je je het standpunt van de ander, ‘als je in zijn schoenen zou staan’, kan indenken. Dat inleven kan overigens soms ook doorschieten: een patiënt vertelt je iets uit zijn of haar leven waarvan je als behandelaar denkt: ‘wat verschrikkelijk dat dit je overkomen is’, terwijl de patiënt zelf er tamelijk stoïcijns onder blijft. In zo’n geval appelleert de betreffende gebeurtenis blijkbaar meer en heftiger aan jouw referentiekader dan aan dat van de patiënt. Referentiekaders zijn geen rigide raamwerk, maar veranderen continu. Hoe kan het anders dat iemand die in zijn jonge jaren SP, op latere leeftijd VVD stemt? Je beeld van de wereld, en wat je daarin belangrijk vindt, verandert.
Bij conflicten wordt de impact van referentiekaders pas goed duidelijk. Wie wel eens naar ‘de rijdende rechter’ gekeken heeft begrijpt wat ik bedoel. In dit programma worden relatief onschuldige onderwerpen als om te zagen bomen, recht van overpad en achterstallig onderhoud behandeld. Toch valt het al niet mee om je in het standpunt van de kempende partijen te verplaatsen. Dat wordt bij echte conflicten helemaal moeilijk. Bij een conflict bestaat de neiging juist te focussen op aspecten van het referentiekader die afwijken van jouw kader. Waar in (nieuwe) relaties juist de focus ligt op de overeenkomsten in het referentiekader, wordt bij een scheiding juist vaak gefocust op de verschillen (helaas). En nog een stapje heftiger: wie begrijpt een IS terrorist? Referentiekaders zijn ongelooflijk belangrijk en bepalend in ons leven, maar ja, dat is mijn referentiekader…

– Dr. J.P. van Wingerden

(Deze column verscheen in Beweegreden, het vakblad voor Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck)