Column – Slapen, goed voor u!

Zojuist heb ik een heerlijk uiltje geknapt. Ja, u leest het goed. Ik heb geslapen. Overdag. Misschien is ‘een uiltje knappen’ een te ouderwetse en stoffige term. Als ik het nu ‘powernap’ noem dan klinkt het al heel wat beter. Je kunt je – sowieso – de vraag stellen waarom slapen overdag niet zou kunnen. Een collega van mij zegt regelmatig: ‘slapen doen we ‘s nachts’. Dit is dan wel in relatie tot zaken waarbij we goed in de gaten moeten houden wat er gebeurt. Toch is er de connotatie: als je slaapt ben je niet alert en heb je niet alles in de gaten. Dat is ook zo. Dat is juist de bedoeling van slapen: dat je je even afsluit en je lichaam en geest de tijd geeft om even uit te rusten, bij te komen van alle ervaringen, mentaal én fysiek te herstellen.

Het is dan ook vreemd dat slapen, en iets breder getrokken rusten en ontspannen, zo’n slechte naam heeft. Voor veel mensen is rust nemen, en dan met name op momenten dat anderen actief zijn, gewoon not-done. Dit zit ook wel in onze cultuur: hard werken is goed en rust roest.
Zo lang je gezond bent van lijf en leden is dat allemaal niet zo’n probleem. Maar als je klachten hebt dan wordt rust wel ineens veel belangrijker. Dit lijkt zo voor de hand liggend. Toch menen velen dat bij klachten het juist noodzakelijk is actief te zijn. Het advies bij chronische klachten is ook: blijf actief.
Laatst gaf ik een cursus over het behandelen van rugklachten en ik beschreef de eerste stap die wij met onze patiënten maken: ze laten liggen en ontspannen. Waarop één van de cursisten zei: ‘Ja ik geloof waar je heen wil. Dat ontspannen valt onder de “voorwaardenscheppende handelingen”…’.

Daaruit bleek dat deze cursist het nog steeds niet goed had begrepen. Rust nemen en ontspannen is niet slechts een voorwaarde, het is een integraal onderdeel van het herstel. Het is blijkbaar heel moeilijk om het idee toe te laten dat je beter kan worden van niets doen. Een therapeut kan het gevoel hebben dat er iets ‘gedaan’ moet worden om te kunnen herstellen.
Dat doet me denken aan een patiënte die wij een aantal jaar geleden voor behandeling van haar bekkenklachten hadden. Ze had de grootste moeite om thuis haar rustmomenten te nemen. Rustmomenten: elke 1 of 2 uur een kwartiertje liggend ontspannen, is één van de belangrijkste onderdelen van onze behandeling. Deze dame slaagde daar niet in en verscheen telkens in spanning en stress op de behandelsessie. ‘Wat zou je nu het liefste doen?’ vroegen we haar. ‘Slapen’ was haar antwoord. Deze dame heeft die middag 2,5 uur liggen slapen in haar therapietijd. En ik denk dat we haar daarmee een optimale behandeling hebben gegeven.

Een ander mooi voorbeeld zijn topsporters. Vraag een wielrenner, schaatser of hardloper wat hij of zij een groot deel van de dag doet en je moet niet verbaasd zijn als het antwoord is: ‘slapen’. Topsporters hebben naast hun trainingsarbeid veel tijd en slaap nodig voor herstel. Filmopnamen van een slapende sporter zijn natuurlijk lang niet zo interessant als een schaatser die grote sprongen aan het maken is of zware gewichten met zijn benen wegduwt, dus kennen we dat deel van het sportersleven niet zo goed. Maar reken maar dat ze wat af knorren.
Tenslotte, als we het hebben over een slaapje tussendoor, ben ik wel erg jaloers op dolfijnen en walvissen. Deze zoogdieren moeten wakker zijn om te blijven ademhalen. Daarom slaapt telkens maar één helft van hun brein: eerst de ene kant en dan de andere kant. Zo kunnen ze blijven functioneren terwijl ze toch uitrusten (hun brein althans). Stel dat je dat als mens zou kunnen: dan kun je 24/7 doorgaan. Moet je wel even opletten wanneer je je belasting formulier invult en wanneer je stukjes schrijft.

Deze column werd gepubliceerd in ‘Beweegreden’, vakblad van de vereniging voor oefentherapeuten Cesar en Mensendieck